Overdenking oktober 2022 Overdenking oktober 2022

Want de heer van de hemelse machten, die mij zijn grootheid heeft geopenbaard en die mij gezonden heeft, zegt over de volken door wie jullie geplunderd zijn: ‘Wie aan mijn volk komt, komt aan mijn oogappel.’

Zacharia 2:12 (NBV21; 2:8 in NBG51)

Vijftig jaar geleden – München 1972: elf atleten en officials van de Israëlische ploeg op de Olympische Spelen worden in de nacht van 4 op 5 september gegijzeld door de Palestijnse terreurbeweging Zwarte September. Alle elf Israëli en een Duitse politieman vinden de dood. Tijdens de pogingen de atleten te redden vonden vijf van de acht gijzelnemers eveneens de dood. De drie gijzelnemers die het bloedbad overleefden werden later door Duitsland vrijgelaten, na de kaping van een vliegtuig van Lufthansa. Op het bloedbad volgde een reeks van Israëlische wraakacties, waarbij tenminste een van de drie ontsnapte gijzelnemers gedood werd.

Als kind herinner ik mij de beelden van het Journaal van deze tragedie: een gemaskerde Palestijn op een balkon of een Israëli met een pistool tegen zijn hoofd voor het raam, de gevolgen van bevrijdingsactie en berichten over de vliegtuigkaping. Ze hebben een onuitwisbare indruk gemaakt want toen ik de beelden de afgelopen weken terugzag, herinnerde ik me de beelden precies.
Wat mij toen niet duidelijk was – afgezien van wat ik hoorde, zag en uitgelegd kreeg door mijn ouders – is mij later en in het bijzonder tijdens mijn studie wel helder geworden: de Israëli’s werden gegijzeld en vermoord omdat zij behoorden tot het Joodse volk dat door de Palestijnen werd en wordt gezien als de grote agressor en bezetter van het land.

De staat Israël is in zekere zin een uitvloeisel van de holocaust: een veilige thuishaven voor het Joodse volk. In 1949 stelt de hervormde synode een Israëlzondag in, net na de Tweede Wereldoorlog en de vestiging van de staat Israël. Er zijn drie motieven voor zo’n aparte markering in het kerkelijk jaar. Gestalte geven aan de liefde voor het volk Israël, bezinning op de relatie van de Kerk met Israël, gebed voor het volk Israël. In dienen, leren en vieren zoekt de Kerk de relatie met het Joodse volk.

Te midden van zorgen en vragen over ons eigen plaatselijke gemeentezijn is het goed om niet uit het oog te verliezen dat wij ook behoren tot het bredere verband van een landelijke kerk en van de wereldwijde gemeenschap van de Kerk van Jezus Christus. Hierbij is het bijbels-theologische uitgangspunt dat wij als kerk niet volgroeid zijn zonder Israël, het volk van God. De apostel Paulus heeft daar in het bijzonder op gewezen in zijn brief aan de Romeinen (9-11). Kerk- en gemeentezijn gaan verder en zijn breder dan het plaatselijk goed hebben met elkaar en daar alle aandacht en energie op richten. Israël behoort tot dit bredere kader waartoe de eerste zondag van oktober speciaal is aangemerkt in onze kerkelijke kalender. Zonder hierbij te vervallen in een
 
onterechte rechtvaardiging van alles wat de staat Israël doet, is de relatie met en aandacht voor Israël als volk van God –
 
het Joodse volk – onmisbaar voor de kerk. Onze Heer en Heiland is geboren uit dit volk.


Hij is een zoon van David, gekomen om alle gerechtigheid te vervullen. Tot deze gerechtigheid behoort de trouw van God aan zijn volk en de bijzondere plaats van dit volk onder de volkeren van de aarde. De profetie van Zacharia is niet ongeldig geworden met de komst van Jezus Christus. Nog altijd is Israël de oogappel van God waarmee Hij een bijzondere band heeft, namelijk de band van uitverkiezing.

Deze uitverkiezing heeft Israël dikwijls lijden gebracht. De instelling van de Israëlzondag is daarmee verbonden. Het heeft leden van dat volk dikwijls doen verzuchten: waren wij maar niet uitverkoren. Maar de keuze en de wil van God zijn onberouwelijk en vast. Hij heeft het volk geroepen en voorbestemd om daaruit de Heiland der wereld geboren te laten worden. Wie dit ziet, begrijpt dat de kerk niet volgroeid kan zijn zonder Israël. Geloofsgroei bestaat niet buiten een relatie met Israël om.

Meer en meer is dit bijbelse inzicht naar de achtergrond verdwenen. Ondanks alle missionaire agenda’s in de kerk is de kerk en zijn vele gemeenten steeds meer gericht op zichzelf, om het samen goed te hebben met de Heer Jezus. Maar, nogmaals onderstreept, Jezus Christus is niet uit de hemel komen vallen. Hij is geboren uit het volk van God, zijn oogappel. Hij is van de hemel gekomen en een zoon van Israël naar het vlees.
Wie Jezus Christus belijdt als de oogappel van zijn leven – om het zo te zeggen in aansluiting bij Zacharia, maar ieder kan zijn of haar eigen woorden kiezen – kan de oogappel van God, namelijk zijn volk, niet veronachtzamen. Een boom zonder wortels gaat dood. Wij zijn geënt op de wortels van Israël zoals Paulus dat aangeeft in de brief aan de Romeinen. Slechts tot eigen schade en schande kunnen we dat loslaten zoals de geschiedenis maar al te vaak heeft laten zien. Daarom de oproep en het appel om de breedte en de lengte van Gods weg door de tijd in het oog te houden. God riep Abram en uit zijn nakomelingen werd Jezus Christus geboren in wie Hij zijn weg zal voltooien. Begin en voltooiing horen bijeen.

Ds. Jurrien Mol
 
terug