Overdenking februari 2017
Overdenking februari 2017
Geloven doe je in de kerk? Met een campagne onder deze titel trad onze Protestantse Kerk in Nederland de maand van de spiritualiteit – januari 2017 – tegemoet. De campagne is bedoeld om de misvatting weg te nemen dat je een ‘volleerd gelovige’ moet zijn om naar de kerk te komen. Zes posters Een zestal posters met kerkleden wordt ingezet om evenzoveel verschillende antwoorden te geven op de vraag ‘Geloven doe je in de kerk?’ Al die antwoorden bestaan uit twee woorden. De eerste is iedere keer een werkwoord, de tweede is in alle antwoorden hetzelfde woord(je): ‘ook’. Dit stelt mij in eerste instantie gerust. Blijkbaar is een positief antwoord op de vraag van de campagne mogelijk. Je kunt met ‘ja’ antwoorden op de vraag. ‘Geloven doe je in de kerk?’ ‘Jazeker.’ Zou dat niet tot de mogelijkheden behoren dan blijft het woord ‘ook’ wat raar in de lucht hangen. Zes werkwoorden Als mijn aanname juist is, namelijk dat je in de kerk gelooft, dat dat het is wat je daar in ieder geval doet – geloven dus – kunnen de andere werkwoorden gewaardeerd worden. In willekeurige volgorde noem ik ze: helpen, nadenken, onthaasten, troosten, twijfelen en verwonderen. De keuze voor werkwoorden vind ik te prijzen. De veel gebruikte uitleg dat ‘geloven’ een werk-woord is, krijgt voortzetting in de zes werk-woorden die volgen. Alle zes hebben ze Bijbelse wortels en daarmee hun goed recht om verbonden te worden met geloven. En toch zetten ze mijn aanvankelijke gerustheid onder druk. Waar ik deze zes werkwoorden graag als uitwerkingen of praktische vertalingen van ‘geloven’ zie, komen ze in de campagne net iets anders op mij over. Ik krijg het gevoel dat deze zes werkwoorden naast ‘geloven’ geplaatst worden, op eenzelfde niveau. Precies de vinger erop leggen lukt mij niet maar ik ben er niet gerust op dat de werkwoorden op de posters niet als nevenstellingen worden uitgelegd, alsof ze van hetzelfde gewicht zijn. In de kerk kun je geloven, maar ook nadenken. In de kerk kun je geloven, maar ook twijfelen. En zo geldt dit voor alle zes. Voor mij vloeien de zes voort uit of behoren tot ‘geloven’. Van eenzelfde gewicht zijn ze niet. Geloven is de samenvattende en omvattende term; werkend vanuit mijn geloven komen de andere in beeld en aan de orde. Zinzoekers Of is het misschien zo dat onze kerk in deze campagne bewust die nevenstelling mogelijk maakt? Dat gebeurt dan om zinzoekers ruimte te bieden binnen de kerk. Om te laten zien dat de kerk zinzoekers ook iets te bieden heeft. Je hoeft geen volleerd gelovige te zijn om ‘iets met de kerk te hebben’. Naast waardering voor de aandacht die de kerk heeft voor deze zinzoekers, krijgt de campagne hierdoor ook iets vaags. Wat hebben wij de zinzoekers dan te bieden? Als ‘geloven’ niet ‘jouw ding’ is dan kun je in de kerk ook terecht om te onthaasten, te twijfelen, na te denken, te verwonderen, te troosten of te helpen? Of om misschien getroost of geholpen te worden? Verwachtingen Afgezien van de effectiviteit van de campagne vraag ik mij af of het wel eerlijk is om als kerk zinzoekers op deze manier te benaderen. Wekt de kerk zo misschien geen verwachtingen die ze niet waar wil of behoort te maken? Het beeld van hetgeen waar de kerk voor staat en wat zij uitdraagt als haar opdracht komt niet goed in beeld. Het feit dat wij kerk zijn, wijst daar al op. Kerk komt van het Griekse woord ‘kuriakè’: dat wat van de Heer is. Hierin wreekt zich naar mijn gevoelen het bewust verzwijgen van elke verwijzing naar ‘God’ in deze campagne. In een persbericht van de kerk legt de persvoorlichter uit waarom deze keuze is gemaakt. De nodigende woorden om mee te doen zijn hartverwarmend. Maar wat als uiteindelijk toch het hoge woord eruit moet en de naam van God genoemd wordt? Zijn we dan eerlijk geweest naar de zinzoekers die we zo hebben binnengehaald? Het mag zo zijn dat onderzoek bij de doelgroep heeft aangetoond dat het beeld van de kerk positief bijgesteld is. Dat is naar mijn mening echter geen reden om de naam van God niet te noemen. Het gaat ons toch niet om het beeld van de kerk maar om de Heer van de kerk. God De discussie rondom het achterwege laten of blijven van ‘God’ in de campagne wordt inmiddels breed gevoerd. Dit lijkt mij een goede zaak. Laten we daar constructief aan deelnemen. Het is niet zo moeilijk om kritisch of hyperkritisch de campagne neer te sabelen. Dat is geenszins mijn bedoeling zoals moge blijken uit mijn waardering voor gemaakte keuzes. Wel ben ik kritisch over het ontbreken van een verwijzing naar God. De Bijbelse concentratie op God en zijn naam als een kernmoment van openbaring bepaalt wie wij zijn: een geloofsgemeenschap die samenkomt in de naam van de Heer. Als een rode draad loopt dit van de openbaring van de Naam (Ex. 3:14) naar de vleeswording in onze Heer Jezus Christus. Laten wij zijn naam noemen en daar helder over zijn. Ds. J.F. Mol ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() | ||
terug | ||